46049 1 Korinthe 14:26-40 (orde in de eredienst)
I. Bijbels openslaan op I Korinthe 14. Lees de verzen waarin Paulus het heeft over de opbouw van de gemeente.
A. De Heilige Geest maakt door Paulus heen heel duidelijk dat het gebruik van de genadegaven in de samenkomsten bedoeld is om de gemeente op te bouwen.
i. M.a.w. wij komen ‘s zondags samen om alle genadegaven uit te oefenen ter opbouw van de ander, ter opbouw van de gemeente.
En het is in deze context met deze gedachten voor ogen, dat Paulus de Korinthiërs én óns praktische instructies geeft hoe wij de spraakgaven in onze samenkomsten horen te gebruiken.
LEES 1 KORINTHE 14:26-40
Vers 26 – “Hoe is het dan, broeders? Telkens wanneer u samenkomt, heeft iedereen wel een psalm, of hij heeft een onderwijzing, of hij heeft een (tongen)taal, of hij heeft een openbaring, of hij heeft een uitleg. Laat alles gebeuren tot opbouw.”
I. In de vorige verzen heeft Paulus laten zien dat, omdat de Korinthiërs de spraakgaven misbruikten, de ongelovigen en de niet-ingewijden die hun samenkomsten bijwoonden, zouden denken dat de Korinthiërs gestoord waren.
II. Hier in vers 26 geeft Paulus ons een stukje inzicht in hoe het er bij de Korinthiërs aan toe ging.
A. Omdat er in de Griekse handschriften van het Nieuwe Testament geen leestekens staan, is het voor de vertalers lastig om precies te weten waar bijvoorbeeld een vraagteken geplaatst moet worden.
i. De context bepaalt de plaatsing van de leestekens en persoonlijk denk ik dat de plaatsing van het vraagteken in vers 26 achter het woord “uitleg” hoort te staan.
ii. “Hoe is het dan, broeders dat telkens wanneer u samenkomt, heeft iedereen wel een psalm, of hij heeft een onderwijzing, of hij heeft een (tongen)taal, of hij heeft een openbaring, of hij heeft een uitleg?”
a. Als het op deze manier gelezen wordt, is het een vraag van Paulus aan de Korinthiërs over hoe zij de diensten verkeerd invullen. Het is dus geen bevel hoe zij de dienst horen in te vullen.
B. De context van hoofdstuk 14 zegt dus hier in vers 26, dat wanneer de Korinthiërs hun diensten hielden, er van alles en nog wat allemaal tegelijk gebeurde.
i. Iedereen heeft wel een Psalm, d.w.z. een loflied. En zo te lezen bestond de kerk in Korinthe uit een hoop solisten die allemaal tegelijk hun loflied zongen.
ii. Een ander had een onderwijzing. Terwijl mensen dus hun loflied zongen, waren er anderen die tegelijkertijd een bijbelstudie gaven.
iii. Een ander sprak in tongentaal. Terwijl mensen dus hun loflied zongen en terwijl anderen een bijbelstudie gaven, waren er anderen die tegelijkertijd hardop in tongentaal spraken.
iv. Een ander had een openbaring en sprak die uit en de ander had dan een uitleg en sprak deze ook uit.
a. Paulus wil de Korinthiërs duidelijk maken dat hun diensten, waarin alles tegelijk gebeurde, niet verliepen zoals God het wil.
1. Het was één grote chaos waardoor niemand opgebouwd zou kunnen worden.
III. Aan het eind van vers 26 legt Paulus ons uit waar het allemaal om draait, m.b.t. het uitoefenen van de spraakgaven in de samenkomsten!
A. Hij zegt: “Laat alles gebeuren tot opbouw.”
Vers 27-28 – “En als iemand in een andere taal (tongentaal) spreekt, laat het dan door twee of hoogstens drie mensen gedaan worden, ieder op zijn beurt, en laat één het uitleggen. Maar als er geen uitlegger is, laat hij dan in de gemeente zwijgen, maar laat hij tot zichzelf spreken en tot God.”
I. Ten eerste zie ik hier dat er een zekere mate van controle uitgeoefend moet worden.
A. M.a.w. de leiders mogen het niet toestaan dat er meer dan drie mensen hardop in tongentaal spreken, ieder op zijn beurt en alleen als er een vertolker aanwezig is.
II. Dit geeft ook aan dat degenen die de gave van tongentaal hebben, het gebruik van de gave zelf in de hand hebben. Zij bepalen zelf of zij de gave gebruiken of niet.
A. Het is zeker niet zo dat je helemaal “out of control” bent.
III. Letterlijk staat hier, dat indien degene die in tongentaal spreekt niet de gave van vertolking heeft, hij gewoon moet zwijgen.
A. Wel is het toegestaan dat hij/zij tot zichzelf in tongentaal spreekt, dus niet hardop, maar zachtjes zodat de anderen het niet horen.
Vers 29-31 – “En laten twee of drie profeten spreken, en laten de anderen het beoordelen. En als aan een ander die daar zit, iets geopenbaard wordt, laat dan de eerste zwijgen. Want u kunt allen, de één na de ander, profeteren, opdat allen leren en allen bemoedigd worden.”
I. Nogmaals: om de orde in de samenkomst te waarborgen mogen ook de profeten niet allemaal tegelijk spreken. Een ieder die de gave van profetie heeft, moet op zijn/haar beurt wachten om te profeteren.
II. Paulus zegt dat wanneer er geprofeteerd wordt, de anderen de profetieën moeten beoordelen. Dat lijkt mij heel logisch, maar hoe doe je dat?
A. Jezus geeft ons hierover een clue in Mattheüs 7:15-23.
i. Aan de vruchten kunnen wij dus beoordelen of zij waarachtige of valse profeten zijn.
a. Als het een valse profeet is, weet je al meteen dat hij niet namens God spreekt.
B. 2 Petrus 2:1-3a – “Maar er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, zoals er ook onder u valse leraars zullen zijn, die heimelijk verderfelijke afwijkingen in de leer zullen invoeren. Daarmee verloochenen zij zelfs de Heere, Die hen gekocht heeft, en brengen zij een snel verderf over zichzelf. En velen zullen hen, door wie de weg van de waarheid gelasterd zal worden, op hun verderfelijke wegen navolgen. En zij zullen u door hebzucht met verzonnen woorden uitbuiten.”
i. Wij kunnen aan de leer die de profeten brengen en aan de woorden die zij spreken, beoordelen of zij inderdaad namens God spreken of niet.
a. De enige manier om dat nauwkeurig te kunnen doen is door je het Woord van God, de Bijbel, eigen te maken. De Bijbel is onze toetssteen, niets anders!
C. In I Korinthe 12:10 noemt Paulus de gave van “onderscheiding van geesten”.
i. Degene die deze gave heeft, krijgt rechtstreeks van God inzicht in datgene dat geprofeteerd wordt, waardoor een nauwkeurige beoordeling plaatsvindt.
D. Wij kunnen de profetieën dus beoordelen aan de hand van op zijn minst deze drie dingen:
i. De vruchten van hun leven; komt hun levenswandel overeen met het Woord van God? Dragen zij de vrucht van de Heilige Geest? Liefde?
ii. Het Woord van God is onze toetssteen voor alles. Het is bepalend, het is leidend en het zal ons duidelijk laten zien of een profetie waar is of niet.
a. God zal de Bijbel NOOIT d.m.v. een profetie tegenspreken en Hij zal NOOIT “nieuwe” dingen over Zichzelf, over de Kerk, over Zijn Heilsplan, over de Eschatologie openbaren.
1. Judas 3 spreekt over “het geloof dat eenmaal aan de heiligen overgeleverd is.”
(i) D.w.z. dat er niets aan de Bijbel toegevoegd zal worden, ook niet d.m.v. profetie.
iii. I Thessalonicenzen 5:19-21 – “Blus de Geest niet uit. Veracht de profetieën niet, beproef alle dingen; behoud het goede,”
Vers 32 – “En de geesten van de profeten zijn aan de profeten zelf onderworpen.”
I. Integenstelling tot de beoefenaars van de heidense godsdiensten heeft de profeet zijn gave volkomen onder controle.
A. In heidense religies heeft de mens die in een toestand van trance of extase of zelfs bezetenheid verkeert, zichzelf totaal niet meer onder controle.
i. Denk aan Winti. Winti is een religie die voornamelijk uitgeoefend wordt door Afro Surinamers, zowel in Suriname als hier in Nederland en het is super occult!
ii. Op de website van winti staat dit: “Je krijgt winti als je in bezit wordt genomen van een winti, je raakt in trance. Men beschrijft het als volgt: je voelt huiveringen en krijgt kippevel en het lijkt alsof je hoofd groter wordt. Dit komt omdat de winti vanaf de grond langs het lichaam naar het hoofd stijgt. Dan verlies je alle controle over je lichaam en schakelt de winti jouw bewustzijn uit.”
B. Daarentegen heeft de ware profeet van de God van de Bijbel zijn lichaam, zijn bewustzijn, zijn hele wezen onder controle.
Vers 33 – “Want God is geen God van wanorde, maar van vrede, zoals in alle gemeenten van de heiligen.”
I. Paulus zegt hiermee tegen de Korinthiërs dat de wanorde die hun samenkomsten kenmerkt niet overeenkomt met Gods wezen. Hij is geen God van wanorde!
II. Maar Hij is een God van vrede.
A. Toen Jezus door Johannes de Doper in de Jordaan gedoopt werd, daalde de Heilige Geest op Jezus neer in de vorm van een duif.
i. Het teken dat Jezus gedoopt werd met de Heilige Geest was dat de Heilige Geest in de vorm van een duif op Hem kwam. Maar waarom een duif? Waarom niet een arend?
a. De duif is vegetarisch, dus geen roofdier.
1. Het doet geen ander levend wezen kwaad waardoor alle andere diersoorten in vrede met de duif kunnen leven.
b. De duif werd ook gebruikt als een zondeoffer aan God.
1. Het zondeoffer bracht vrede tussen de mens en God en Jezus was HET zondeoffer voor de mensheid, eens en voor altijd.
2. Door Zijn offer heb ik nu niet alleen vrede mét God, maar ik mag nu ook genieten van de vrede ván God.
c. De manier waarop duiven elkaar het hof maken maakt de duif tot een symbool van de liefde. Tortelduifjes!
1. Er is vrede in liefde en God is liefde.
d. Jezus zei Mattheüs 10:16 tegen Zijn discipelen die Hij op zendingsreis uitzond, dat zij zo onschuldig moesten zijn als een duif.
1. De duif is argeloos! Is vreedzaam!
B. Paulus zegt in vers 33 dat God een God van vrede is in alle gemeenten van de heiligen, dus ook in Korinthe.
i. De duif is argeloos, hij is onschuldig, hij is zachtaardig en teder. En de duif staat symbool voor de Heilige Geest.
ii. Als de Heilige Geest in een samenkomst van gelovigen aan het werk is, zal de Heilige Geest niet op een manier optreden die tegenstrijdig is met het karakter van God de Vader.
iii. Nee, Hij zal Zichzelf zijn en Hij zal ervoor zorgen dat in de samenkomst geen wanorde is, maar vrede: “Want God is geen God van wanorde, maar van vrede, zoals in alle gemeenten van de heiligen.”
Vers 34 – “Laten uw vrouwen in de gemeenten zwijgen. Het is hun immers niet toegestaan te spreken, maar bevolen onderdanig te zijn, zoals ook de wet zegt.”
I. Vooral met uitspraken zoals deze is niet alleen de context belangrijk, maar ook de gehele raad van God over dit onderwerp.
A. Ten eerste is de context van vers 34 en 35 nog steeds het bestrijden van wanorde in het uitoefenen van de spraakgaven in de samenkomsten.
i. Vers 33 zegt dat God geen God van wanorde is en vers 40, waar Paulus het hoofdstuk mee afsluit, zegt dat alles op een gepaste manier en met orde moet gebeuren.
a. Vers 34-35 zit daar tussen in, dus het bestrijden van wanorde is de context.
B. Ten tweede is het niet Paulus’ bedoeling om in de samenkomsten een algehele zwijgplicht aan de vrouwen op te leggen.
i. Want in hoofdstuk 11 vers 5 en 13 heeft Paulus het over vrouwen die in de samenkomsten bidden en profeteren.
ii. In Handelingen 2 waar Petrus de profetie van Joël aanhaalt, staat dat God Zijn Geest zal uitstorten en dat de dochters zullen profeteren.
iii. In Handelingen 21:9 zien wij dat Filippus vier dochters had die allemaal profeteerden. Dochters zijn vrouwen!
a. Er is in het Nieuwe Testament geen voorschrift dat de vrouw in de gemeente geheel moet zwijgen. Maar toch zegt Paulus:
Vers 34-35 – “Laten uw vrouwen in de gemeenten zwijgen. Het is hun immers niet toegestaan te spreken, maar bevolen onderdanig te zijn, zoals ook de wet zegt. En als zij iets willen leren, laten zij dat dan thuis aan hun eigen man vragen. Het is immers schandelijk voor vrouwen om in de gemeente te spreken.”
II. Het Griekse werkwoord dat Paulus gebruikt voor “spreken” betekent spreken. Maar afhankelijk van de context betekent het ook kwebbelen, kibbelen, tegenspreken en ondervragen.
A. We weten het niet zeker, maar misschien mengden deze vrouwen zich in de discussies rond de toetsing van de profetieën.
B. Misschien vielen deze vrouwen de profeten in de rede.
C. Misschien ondermijnden de vrouwen het gezag van hun mannen door zichzelf boven hun mannen te verheffen.
D. Misschien traden deze vrouwen op als de woordvoerders van hun gezin ipv dat zij deze rol aan hun man overlieten.
i. Hoe dan ook, deze vrouwen maakten zich kennelijk schuldig aan het NIET onderdanig zijn aan hun mannen zoals Gods Woord dat vereist.
a. Wil je daar meer over weten, dan raad ik je aan om de studie over “de rol van de vrouw”, uit onze huwelijkserie te beluisteren.
III. Paulus zegt dat “als zij iets willen leren, laten zij dat dan thuis aan hun eigen man vragen”.
A. Hier komt de gezagstructuur in terug die Paulus al eerder in hoofdstuk 11:3 had uitgelegd: “Maar ik wil dat u weet dat Christus het hoofd is van iedere man en de man het hoofd van de vrouw en God het hoofd van Christus.”
i. De man hoort in het gezin degene te zijn die aan zijn vrouw en kinderen het Woord van God uitlegt.
ii. Paulus gaat ervan uit dat de mannen inderdaad deze rol vervullen, anders zou hij hun dit bevel niet geven.
iii. Maar helaas is dit niet altijd het geval. In veel gezinssituaties is de vrouw degene die geestelijk sterker is, meer Bijbelkennis heeft, meer betrokken is in het gemeenteleven, enz… Dit is niet Gods bedoeling.
a. Ik neem helaas ook te vaak waar, dat omdat de mannen hun gezaghebbende en leidinggevende rol in hun gezin verzaken, hun vrouw de broek draagt. Ook dit is niet Gods bedoeling.
1. Dus, vrouwen wil je iets over God of de Bijbel leren of weten, stel alsjeblieft je eigen man vragen hierover.
2. En al weet je bij voorbaat dat hij het antwoord niet weet, misschien zullen jouw vragen hem aansporen om het Woord van God te gaan onderzoeken.
Vers 35b – “Het is immers schandelijk voor vrouwen om in de gemeente te spreken.”
IV. Het woord “schandelijk” betekent ook “lelijk”. Hieruit kunnen wij afleiden dat het niet gaat om het spreken, maar de manier waarop de vrouwen spraken.
Vers 36 – “Of is het Woord van God van ú uitgegaan? Of heeft het alleen ú bereikt?”
I. Na 57 studies in I Korinthe horen wij inmiddels te weten dat de Korinthiërs hoogmoedig waren; dat zij een zeer hoge eigendunk hadden; zo hoog zelfs, dat zij dachten het beter te weten dan de apostel Paulus.
A. Paulus vraagt de Korinthiërs of zij soms degenen zijn die door de Heilige Geest geïnspireerd waren om het Nieuwe Testament te schrijven.
B. Waren de Korinthiërs degenen tot wie het Woord van God was gekomen en is het vervolgens van hen uitgegaan in de rest van de wereld? Het antwoord is natuurlijk NEE!
i. Het Woord van God is tot de Korinthiërs gekomen door de apostel Paulus. Hij is als zendeling naar hen gekomen en hij heeft hun het Woord gebracht, niet andersom.
a. Hiermee zegt hij nadrukkelijk dat zij naar hem moeten luisteren.
Vers 37 – “Als iemand denkt dat hij een profeet is of een geestelijk mens, laat hij dan erkennen dat wat ik u schrijf geboden van de Heere zijn.”
I. M.a.w. als je een echte profeet bent, of als je echt geestelijk inzicht hebt, zal je erkennen dat wat Paulus schrijft daadwerkelijk geboden van de Heere Zelf zijn.
A. Paulus geeft de Korinthiërs in zijn brieven niet zijn eigen mening, of zijn interpretatie van wat er in de Bijbel staat.
B. Nee, Paulus heeft een groot deel van de Bijbel geschreven! Hij heeft rechtstreeks van de Heere Zelf de woorden gekregen die hij opgeschreven heeft.
i. En hij zegt hiermee, dat als je echt geestelijk bent, zal je dat ook erkennen en dan zal je het volkomen eens zijn met mij!
Vers 38 – “Maar als iemand onwetend wil zijn, laat hij onwetend zijn.”
I. “Maar goed”, zegt Paulus, “als iemand onwetend (eigenwijs) wil zijn, hetzij zo.”
Vers 39 – “Daarom, broeders, streef ernaar om te profeteren, en verhinder het spreken in tongentalen niet.”
I. Nogmaals de aansporing om te profeteren en tegelijk de aanmoediging om het spreken in tongentaal niet te verhinderen.
A. Al te vaak, wanneer mensen inzien dat zij jaren lang iets verkeerd hebben gedaan, reageren zij daar te heftig op.
i. Mensen slaan vaak door tot het andere extreme, vandaar dat Paulus terecht zegt dat zij het spreken in tongentaal niet moeten verhinderen. Tot slot:
Vers 40 – “Laat alle dingen op een gepaste wijze en in goede orde gebeuren.”
I. Binnen het evangelische kerkenspectrum hebben wij aan de ene kant de Baptisten die niet geloven dat de spraakgaven en de krachtgaven vandaag de dag nog van kracht zijn.
II. Aan de andere kant van het spectrum hebben wij de hypercharismatische beweging die openstaat voor alles en nog wat.
A. De één leest vers 40 en benadrukt: “Laat alle dingen gebeuren!”
B. De ander leest vers 40 en benadrukt: “Laat alle dingen in goede orde gebeuren!”
Vers 40 – “Laat alle dingen op een gepaste wijze en in goede orde gebeuren.”
Bijbelstudie en Uitleg Orde in de eredienst – 1 Korinthe 14:26-40 – Calvary Chapel Haarlemmermeer