46007 1 Korinthe 5:1-5 (trots op tolerantie deel 1 van 2)
I. Nederland staat wereldwijd bekend om haar tolerantie.
A. Tolerantie jegens alle verschillende geloofsovertuigingen;
B. tolerantie jegens alle verschillende culturen;
C. tolerantie jegens softdrugs en prostitutie;
D. tolerantie jegens homoseksualiteit, enz…
II. Tolerantie wordt door van Dale vertaald als: ‘verdraagzaamheid jegens andersdenkenden’.
A. Met tolerantie verdragen wij andere mensen die anders over zaken denken dan wij, verdragen wij mensen die anders over normen en waarden denken dan wij.
i. Het verdragen van iets betekent niet dat mensen per se blij zijn met datgene dat zij verdragen, of dat ze het ermee ééns zijn, maar, dat het geaccepteerd wordt.
B. Sommige Nederlanders schamen zich ervoor hoe tolerant de Nederlandse samenleving is. Andere Nederlanders zijn juist trots op haar tolerantie.
In hoeverre moeten wij als de gemeente van Jezus Christus meegaan in deze tolerante houding? In hoeverre moeten wij dingen in de Gemeente tolereren waar God het niet mee ééns is of waar Hij niet blij mee is?
Deze keer maken wij een begin met 1 Korinthe 5 en zullen we kijken naar de eerste vijf verzen waar wij het antwoord op deze vraag zullen krijgen.
BIDDEN – help ons Uw normen en waarden te zien, deze te omhelzen en in de praktijk te brengen.
I. Paulus heeft in de eerste vier hoofdstukken het probleem van verdeeldheid grondig behandeld. Wij hebben gezien:
A. dat de Korinthiërs partijen vormden, dat zij zich vastklampten aan de wijsheid en filosofieën van de wereld;
B. dat zij hun leider, de apostel Paulus, verachtten en zijn apostelschap niet erkenden;
C. dat zij nog vleselijk waren, onmondigen in Christus, onvolwassen in hun geloof, zij waren geestelijke zuigelingen, die alleen nog maar melk konden verdragen en geen vast voedsel.
D. Wij hebben gezien dat de Korinthiërs Paulus, Apollos en Petrus op uiterlijkheden beoordeelden.
E. En we hebben gezien dat zij hoogmoedig en trots waren.
II. Aan het eind van hoofdstuk vier, nadat Paulus hen op een liefdevolle doch strenge manier heeft vermaand, stelt hij hen voor de keus.
Paulus zegt dat hij binnenkort naar hen toe zou komen en hij vraagt hun: “Wat willen jullie?” “Moet ik met de roede naar jullie komen of in liefde en in een geest van zachtmoedigheid?”
A. M.a.w. als jullie je niet bekeren, dan kom ik met de roede, dan zal ik met de bezem door de kerk heen gaan om de boel op orde te maken. Daar zitten jullie echt niet op te wachten!
B. Maar als jullie acht slaan op mijn berisping in deze brief en jullie je bekeren van jullie zonde, dan kom ik in liefde en in een geest van zachtmoedigheid. De keuze is geheel aan jullie!
In hoofdstuk 5 begint Paulus met een nieuw onderwerp. Wat hij in dit hoofdstuk te zeggen heeft, dient als een les en als instructie hoe wij als gemeente om moeten gaan met weloverwogen, opzettelijke en onbeschaamde zonde waar men zich niet van wil bekeren.
Vers 1 – “Men hoort algemeen dat er hoererij onder u voorkomt, en wel zo’n vorm van hoererij waarvan ook onder de heidenen geen sprake is, namelijk dat iemand de vrouw van zijn vader heeft.”
I. Het was algemeen bekend dat in deze kerk hoererij voorkwam.
A. Deze kerk/gemeente in Korinthe stond daarom bekend.
B. Niet zomaar hoererij, maar een vorm van hoererij die zelfs door de overheid, door Rome, verboden werd.
i. Rome was wat seks betreft zeer ruimdenkend. De stad Korinthe stond bekend als dé stad waar men zichzelf seksueel op allerlei manieren kon bevredigen.
ii. De Korinthiërs zagen seks als een eerste levensbehoefte, waardoor de gehele samenleving het de normaalste zaak van de wereld vond om losbandige seks met verschillende partners te hebben.
iii. De tempel van Aphrodite had zo’n duizend tempelprostituees in dienst om de aanbidders seksueel te bevredigen.
iv. Kortom, op het gebied van seks en seksualiteit was er voor de Korinthiërs weinig taboe.
v. Maar toch, wat er in de kerk in Korinthe plaatsvond, kon zelfs bij deze ruimdenkende Korinthiërs niet door de beugel. Maar, wat was er dan zo erg aan?
II. Ten eerste heeft Paulus het hier over hoererij. In sommige vertalingen staat ‘ontucht’. Het woord voor hoererij/ontucht in de grondtekst is “porneia”, waar wij het woord pornografie van krijgen.
Dit woord porneia behelst elke vorm van seksuele immoraliteit.
A. In de Bijbel heeft hoererij niet alleen betrekking op seksuele gemeenschap met een hoer/prostituee, maar op alle alle vormen van seksuele daden vóór of buiten het huwelijk.
B. Hoererij is streng verboden voor de wedergeboren christen!
i. Handelingen 15:28-29 – “De Heilige Geest en wij hebben namelijk besloten u geen verdere verplichtingen op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: eet niets van wat aan afgoden geofferd is; eet of drink geen bloed; eet geen vlees van dieren die door verstikking ter dood gebracht zijn en pleeg geen hoererij. Als u zich daaraan houdt, is het goed. Wij wensen u het allerbeste.” (het boek)
ii. 1 Korinthe 6:13b – “…Het lichaam nu is niet voor de hoererij, maar voor de Heere en de Heere voor het lichaam.”
iii. Galaten 5:19-21 – “Het is duidelijk wat de werken van het vlees zijn, namelijk overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, vijandschappen, ruzies, afgunst, woede uitbarstingen, egoïsme, tweedracht, dwalingen in de leer,jaloersheid, moord, dronkenschap, zwelgpartijen, en dergelijke; waarvan ik u tevoren zeg, zoals ik ook al eerder gezegd heb, dat wie zulke dingen doen, het Koninkrijk van God niet zullen beërven.”
iv. 1 Tessalonicenzen 4:3 – “Het is de wil van God dat u een heilig leven leidt: dat u zich onthoudt van ontucht (hoererij),” (nbv)
v. 1 Korinthe 6:18 – “Vlucht weg van de hoererij. Elke zonde die een mens doet, blijft buiten het lichaam, maar wie hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam.”
a. Genesis 39:9-12 – “Hij heeft mij niets geweigerd, uitgezonderd u, omdat u zijn vrouw bent. Hoe kan ik dan zoiets slechts doen? Bovendien zou het een grote zonde tegen God zijn. Maar zij bleef aandringen, elke dag weer. Ook al luisterde hij niet en ontliep hij haar zoveel mogelijk, het hielp niet. Op een dag was hij binnenshuis aan het werk (er was niemand in de buurt) toen zij weer bij hem kwam. Zij greep hem bij de mouw en eiste: “Ga met me naar bed!” Hij rukte zich los, maar daarbij gleed zijn mantel af. Hij rende het huis uit en zij bleef achter met zijn mantel in haar handen.” (het boek)
Vers 1 – “Men hoort algemeen dat er hoererij onder u voorkomt, en wel zo’n vorm van hoererij waarvan ook onder de heidenen geen sprake is, namelijk dat iemand de vrouw van zijn vader heeft.”
I. Er was een man in de gemeente in Korinthe die hoererij pleegde met zijn stiefmoeder.
A. De tegenwoordige tijd van het werkwoord geeft aan dat het al aan de gang was en dat het voortduurde.
i. M.a.w. het was niet een eenmalige gebeurtenis. Deze man had blijkbaar een echtscheiding veroorzaakt en woonde samen met deze vrouw.
B. De tekst suggereert ook dat deze vrouw ongelovig was. Want als zij gelovig was geweest, had Paulus ook haar in de brief genoemd.
i. Deze man was dus ook nog eens schuldig aan het vormen van een ongelijk span. Hij had als gelovige een relatie met een ongelovige.
II. Wanneer er binnen de gemeente van Christus zulk grove hoererij voorkomt, dat zelfs de heidenen (ongelovigen) daar verbaasd over zijn, dan is er alle reden voor de gelovigen om zich diep te schamen. Maar dat was in Korinthe niet het geval.
Vers 2 – “En u doet zich zo gewichtig voor? Kunt u niet beter treuren, om dan hem die deze daad begaan heeft, uit uw midden weg te doen?”
I. De Korinthiërs schaamden zich hier niet over. Integendeel zij waren opgeblazen, zij waren trots op het feit dat zij deze man tolereerden, dat zij deze man “in zijn waarde lieten”.
A. De Korinthiërs hadden zoiets van: “Kijk, hoe liefdevol wij deze man blijven accepteren in onze gemeenschap. Jezus ging ook om met hoeren en tollenaars.”
B. Ook waren de Korinthiërs er trots op hoe zij deze man tolereerden, omdat zij dachten dat zij super geestelijk waren.
i. In hun samenkomsten spraken ze allemaal in tongen en er werden profetieën uitgesproken.
ii. Er waren allerlei schijnbare tekenen/bewijzen van geestelijkheid, maar het was één grote show. Het was oppervlakkig.
a. Doordat zij zichzelf als zo ‘geestelijk’ beschouwden, waren zij trots, zij waren hoogmoedig.
b. Maar Paulus schatte hen heel anders in. Volgens Paulus waren zij vleselijk, zuigelingen in Christus. Zij waren helemaal niet zo geestelijk als zij zelf dachten.
C. Ik merk vandaag de dag ook dat er in sommige kringen een mate van trots en hoogmoed heerst.
i. Vooral ook op het gebied van de gaven van de Heilige Geest en hoe zij in hun samenkomsten tot uiting komen.
ii. Mensen uit deze kringen zijn vaak ook opgeblazen, omdat in hun samenkomsten mensen in tongen spreken, en profetieën over mensen uitgesproken worden.
a. Als je aan hen vertelt hoe wij God in de Calvary Chapel ervaren, als je vertelt dat wij de Bijbel onderwijzen, kijken zij vaak met een mate van minachting op je neer.
1. Ook bij deze mensen geldt vaak dat zij vleselijk en geestelijk onvolwassen zijn.
II. Hoe erg deze zonde ook is, richt Paulus zich niet op deze man, maar op de Korinthiërs en hoe zij met de zonde van deze man omgaan.
A. De Korinthiërs vonden de zonde van deze man blijkbaar niet zo erg. Zij waren er blijkbaar niet door gechoqueerd. Zij zagen het door de vingers.
B. Maar Paulus wil hun laten zien hoe erg het is, hoe ernstig het is, wanneer iemand die zichzelf als een christen beschouwt, blijft volharden in zijn/haar zonde.
C. Ook wil hij hun hier laten zien hoe zij hiermee om horen te gaan, hoe zij moeten handelen.
i. Ten eerste moeten zij de ernst en de zwaarte van deze zonde inzien. Ze moeten inzien wat voor gevolgen dit heeft op de man, zijn stiefmoeder, zijn familie en de kerk.
ii. Derhalve moeten zij niet opgeblazen zijn, maar zij moeten hierdoor juist treuren, zij moeten droevig zijn over de verwoestende gevolgen van deze zonde.
iii. Zij moeten treuren omdat zij deze man uit hun midden weg moeten doen. “…Kunt u niet beter treuren, om dan hem die deze daad begaan heeft, uit uw midden weg te doen?”
a. Paulus zegt dat de Korinthiërs dit soort grove zonde niet moeten tolereren.
b. Deze man heeft er blijkbaar zelf geen berouw over. Hij is blijkbaar koppig en volhardt in zijn zonde. Hij wil zich blijkbaar niet van deze zonde bekeren en toch blijft hij roepen dat hij een christen is.
Vers 3-5 – “Ik toch heb, hoewel afwezig met het lichaam, maar aanwezig met de geest, reeds besloten – alsof ik aanwezig was – om hem die dat zo gedaan heeft, in de Naam van onze Heere Jezus Christus, als u en mijn geest bijeengekomen zijn, in de kracht van onze Heere Jezus Christus, die persoon over te geven aan de satan, tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden mag worden op de dag van de Heere Jezus.”
I. Alhoewel Paulus niet lichamelijk aanwezig was in Korinthe, was hij wel met zijn geest aanwezig. M.a.w. de brief die hij schrijft, heeft net zoveel gewicht alsof hij het zelf persoonlijk met zijn eigen mond tegen hen zegt. De brief heeft apostolische autoriteit.
II. Hij zegt, dat het voor hem een ‘no brainer’ is. Hij hoeft er niet over te peinzen, hij heeft reeds besloten wat er met deze man moet gebeuren.
III. Dan zegt Paulus dat de leiders van de gemeente in Korinthe samen met Paulus in geest bijeen moeten komen.
A. Paulus treedt hier niet op als een bisschop die zelf de man gaat aanpakken. Nee, hij wil dat de plaatselijke kerkleiders disciplinaire maatregelen nemen tegen deze man.
B. Hij zegt, dat zij in de Naam en in de Kracht van de Heere Jezus Christus moeten handelen.
i. M.a.w. zij zouden moeten handelen alsof Jezus Christus in deze bijeenkomst Zelf aanwezig was. Zij zouden Zijn wil ten volle moeten uitvoeren.
ii. Wanneer zij in de Naam van Jezus volgens het Woord van God, de Bijbel, handelen, zullen zij ook in de Kracht van Jezus handelen.
C. In Mattheus 18 geeft Jezus ons de methode die de leiders van de plaatselijke gemeente horen te hanteren, waar het gaat om disciplinaire maatregelen in de gemeente.
i. Mattheus 18:15-20 – “Als een van je broeders of zusters tegen je zondigt, moet je die daarover onder vier ogen aanspreken. Als ze luisteren, dan heb je ze voor de gemeente behouden. Luisteren ze niet, neem dan een of twee anderen mee, zodat de zaak zijn beslag krijgt dankzij de verklaring van ten minste twee getuigen. Als ze naar hen niet luisteren, leg het dan voor aan de gemeente. Weigeren ze ook naar de gemeente te luisteren, behandel hen dan zoals je een heiden of een tollenaar behandelt. Ik verzeker jullie: al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn. Ik verzeker het jullie nogmaals: als twee van jullie hier op aarde eensgezind om iets vragen, wat het ook is, dan zal mijn Vader in de hemel het voor hen laten gebeuren. Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden.”
ii. Jezus leert ons hier dat wanneer twee of drie in Zijn naam samenkomen om disciplinaire maatregelen te nemen, Hij het persoonlijk zal bekrachtigen.
iii. Ook wanneer iemand zich na deze disciplinaire maatregel bekeert, zal de gemeente deze persoon vergeven en herstellen in de gemeente.
a. Dus, wanneer de leiders van de plaatselijke gemeente in de Naam van Jezus iets als bindend of ongebonden verklaren, dan hebben zij ook de garantie dat het in de hemel vaststaat ofwel dat Jezus er volkomen achter staat.
1. Het is in de context van kerkelijke tucht dat waar twee of drie getuigen samen zijn Jezus in hun midden is als Rechter Die de zaak vaststelt.
2. Paulus verzekert de Korinthiërs, dat wanneer zij in de Naam van Jezus disciplinaire maatregelen nemen tegen deze man, Jezus het in de hemel zal bekrachtigen.
Vers 3, 5 – “Ik toch heb reeds besloten… die persoon over te geven aan de satan, tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden mag worden op de dag van de Heere Jezus.”
I. Het vonnis dat Paulus velt, is menselijk gezien zeer heftig. Vandaar dat Paulus ook zegt dat de Korinthiërs eigenlijk moesten treuren i.p.v. opscheppen.
II. Ik geloof dat het ‘overgeven aan de satan’ inhoudt dat deze man de kerk uitgezet moet worden.
A. De Bijbel leert ons dat satan, de duivel, de heerser is van deze wereld, ofwel van alles dat buiten het Koninkrijk van God staat.
B. Deze man overgeven aan de satan betekent dat hij in de wereld teruggeworpen wordt, zodat hij niet langer kan genieten van de voorrechten van het gemeenteleven.
i. De bedoeling is, dat deze man op zichzelf geworpen wordt, zodat hij tot bezinning komt. Zodat hij in gaat zien wat hij in de Gemeente van Jezus Christus allemaal mist.
a. Paulus schrijft aan Timotheüs over een tweetal voorgangers die een valse leer brachten. Hij zegt:
1. 1 Tim. 1:20 – “Tot hen behoren Hymeneüs en Alexander, die ik aan de satan overgegeven heb, opdat zij het lasteren zouden afleren.”
I. Het resultaat van deze disciplinaire maatregel is het verderf van het vlees. Dit kan verschillende dingen betekenen. Zelfs ziekte en de lichamelijke dood.
A. Jezus maakte het zijn discipelen duidelijk, dat niet alle ziekten en andere vormen van lijden het gevolg zijn van specifieke zonde.
i. Toen de discipelen dachten dat de blindgeboren man blind was, omdat God hem wegens zonde had gestraft, zei Jezus dat dat absoluut niet het geval was. Jezus zei dat noch deze man noch zijn ouders hebben gezondigd.
B. Maar de Bijbel leert ons ook dat in sommige gevallen ziekte en de lichamelijke dood wél het gevolg kan zijn van bewuste zonde.
i. Omdat sommigen van de Korinthiërs zich schuldig maakten aan onwaardig deelnemen aan het Heilig Avondmaal zei Paulus in 1 Cor. 11:30: “Daarom zijn er onder u veel zwakken en zieken en velen zijn ontslapen.”
ii. Wegens een grove zonde tegen de Heilige Geest vielen Ananias en Saffira plotseling dood neer.
II. Uiteindelijk is het Gods bedoeling dat de geest van Gods kind behouden zal worden.
A. God wil dat al de Zijnen voor eeuwig met Hem in Zijn Koninkrijk zullen zijn.
B. God zal koste wat het kost ervoor zorgen dat de Zijnen voor eeuwig met Hem zullen zijn.
i. Ook als het nodig is dat het vlees, het lichaam, zelfs door de dood tot Hem moet komen, zal God dit uit liefde voor die persoon uit noodzaak doen.
III. Tegelijkertijd zal God ook koste wat het kost ervoor zorgen dat Zijn gemeente zuiver en heilig wordt en blijft. Vandaar deze radicale maatregelen.
In hoeverre moeten wij als de gemeente van Jezus Christus meegaan in deze tolerante houding? In hoeverre moeten wij dingen in de Gemeente tolereren waar God het niet mee ééns is of waar Hij niet blij mee is?
BIDDEN
Bijbelstudie en Uitleg Trots op tolerantie (1/2) – 1 Korinthe 5:1-5 – Calvary Chapel Haarlemmermeer