46003 1 Korinthe 1:26-29 (waarom kiest God mij; wie ben ik)
I. Wie was in Gods ogen naast Jezus Christus de grootste man die ooit geleefd heeft?
A. Johannes de Doper!
i. Mattheus 11:11a – “Van alle mensen die ooit geboren zijn, is niemand groter dan Johannes de Doper…”
a. Johannes de Doper was niet hoogopgeleid, was niet getraind in een bepaald vak of beroep, hij had geen geld, geen hoge rang in het leger, geen politieke macht, was niet van hoge komaf, had geen status of prestige, was niet welbespraakt en hij had ook geen uiterlijk van een filmster.
1. De wereld, die de grootheid van een mens bepaalt aan de hand van zijn vermogen, prestige en positie zou hem niet eens zien staan, maar in Gods ogen was hij de grootste.
(i) “Van alle mensen die ooit geboren zijn, is niemand groter dan Johannes de Doper…”
Waarom zou God dit soort mensen kiezen om Hem en Zijn koninkrijk hier op aarde te vertegenwoordigen?
Waarom zou God dit soort mensen kiezen om Hem te helpen Zijn koninkrijk te bouwen?
Vanmorgen wil ik nog even teruggaan naar een aantal verzen uit 1 Korinthe 1 waar God ons inzicht geeft in deze vraag.
BIDDEN
I Korinthe 1:26-29
Vers 26-29 – “Kijk maar eens naar uzelf, broeders. Onder u die door God geroepen werden, zijn (menselijk gesproken) niet veel grote denkers, niet veel invloedrijke en vooraanstaande personen. Nee, God heeft juist wat voor de wereld dwaas is, uitgekozen om hen die zichzelf zo wijs vinden, terecht te wijzen. Hij heeft de zwakken van de wereld uitgekozen om de sterken te beschamen. God heeft het onaanzienlijke en verachtelijke van de wereld uitgekozen. Dat gebruikt Hij om wat in de wereld belangrijk is, buitenspel te zetten. Dus zal geen mens zich ooit voor God op iets kunnen beroemen.” (het boek)
Vers 26 – “Let namelijk op uw roeping, broeders: Er zijn onder u niet veel wijzen naar het vlees, niet veel machtigen, niet veel aanzienlijken,”
I. Paulus roept de Korinthiërs op om naar zichzelf te kijken als voorbeeld. In Korinthe waren weinig mensen tot geloof gekomen die ‘wijs naar het vlees’ waren, ofwel mensen met wereldse of menselijke wijsheid.
A. De wereldse wijsheid waar hier over gesproken wordt, probeert continu te ontdekken wat het leven te betekenen heeft; waar en hoe het leven is ontstaan; waar het naartoe zal gaan en wat de mensheid eraan kan doen.
B. De wereld die zich van God afkeert, spendeert al haar tijd en energie om de antwoorden op deze vragen te vinden; en de mens vereert het hoger onderwijs en de mening van de hoogleraren die zich hiermee bezighouden.
C. Hoe oprecht, hoe objectief, hoe wetenschappelijk en hoe overtuigend de menselijke wijsheid ook lijkt, het dient altijd de trots, de koppigheid, de vleselijke neigingen en de onafhankelijkheid van de mens.
D. En ondanks dat menselijke wijsheid continu verandert, continu komt en gaat, continu beproefd wordt en veel te wensen overlaat, houdt de wereld zich vast aan deze dingen omdat zij de ware wijsheid, Gods wijsheid, volkomen negeert.
E. Door menselijke wijsheid wordt de mens verhoogd en God verlaagd.
i. Paulus zegt in Rom. 1:25 – “Zij hebben de waarheid van God vervangen door de leugen en het schepsel vereerd en gediend boven de Schepper…”
En Paulus zegt hier in vers 26 dat weinig van de Korinthiërs die deze wereldse wijsheid aanhingen, tot geloof zijn gekomen.
II. Ook waren er niet veel machtigen (mensen met invloed), en niet veel aanzienlijken (mensen van adel) onder de Korinthiërs tot geloof gekomen.
A. Maar kijk naar wat voor mensen wél tot geloof waren gekomen.
Vers 27 – “maar het dwaze van de wereld heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen en het zwakke van de wereld heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen.”
I. De gemeente van Jezus Christus bestaat voornamelijk uit eenvoudige en onaanzienlijke mensen.
A. Paulus noemt ons het dwaze van de wereld. Het is niet zo dat God ons als dwazen ziet, maar dat wij in de ogen van de wereld dwazen zijn.
B. Ook noemt hij ons het zwakke van de wereld. D.w.z. dat wij niet invloedrijk zijn, ook niet gewelddadig of misschien ook niet brutaal genoeg.
i. De mensen van de wereld die zich van God afkeren, beschouwen ons, wij die de wereldse wijsheid en filosofieën niet aanhangen en najagen, als dwazen en als zwakken of slappelingen.
a. Vaak zeggen mensen ook dat ‘geloof’ voor de zwakken is, dat het een soort steun is voor mensen die dat nodig hebben.
1. Alhoewel zij dit minachtend bedoelen, spreken zij wel de waarheid. Want ik ben zwak, en ik heb steun en hulp nodig!
II. Maar God zal juist ons, wij die door de wereld als dwazen en zwakken bestempeld worden, gebruiken om de zogenaamde wijzen en sterken te beschamen.
A. Dit gebeurt door de wijsheid en de kracht die God ons geeft.
i. Met regelmaat worden mensen met wie ik praat met stomheid geslagen, omdat zij op een gegeven moment niets meer te zeggen hebben.
ii. Het is niet zo dat ik zo wijs ben, maar God geeft mij op die momenten de wijsheid en de woorden die ik nodig heb.
a. En het gevolg daarvan is dat zij met hun eigen wijsheid niet tegen de wijsheid van God op kunnen; en dan ben ik niet degene die beschaamd word!
B. Uiteindelijk zullen de wijzen, wanneer zij van deze wereld voor Gods aangezicht komen te staan, de ultieme beschaming ervaren, want dan zullen ze erachter komen dat zij in hun wijsheid God in dit leven niet hebben erkend en vereerd met de eer die Hem toekomt. Maar dan is het voor hen te laat.
Vers 28 – “En het onaanzienlijke van de wereld en het verachte heeft God uitverkoren, en wat niets is, om wat iets is, teniet te doen,”
I. Het onaanzienlijke en het verachte van de wereld is datgene dat de wereld beschouwt als ‘niet bestaand’ of als iets dat geen enkele betekenis heeft.
A. Denk even aan degenen op jouw school die niet populair zijn, of die geen merkkleding dragen, of die gepest worden.
B. Denk aan de buitenlandse schoonmakers op de grotere treinstations die kauwgom van de grond afschrapen.
C. Denk aan de mindervaliden.
D. Denk ook aan jouw eigen plaats in deze wereld en hoe de wereld jou beschouwt.
i. De wereld ziet dit soort mensen niet staan! De wereld ziet dit soort mensen ook niet zitten!
a. God heeft het eenvoudige en het onaanzienlijke gekozen om alles dat zichzelf wijs, machtig, edel en ontzagwekkend acht, teniet te doen.
1. God heeft ons gekozen om de wijsheid van de wereld buiten werking te stellen.
II. Maar wie van ons voelt zich daartoe in staat? Wie van ons denkt dit voor elkaar te kunnen krijgen?
A. Ik denk dat vele christenen zoiets hebben van: ‘Ja, maar wie ben ik?’
i. Wie ben ik om de wijzen en de sterken van de wereld te beschamen?
ii. Wie ben ik om alles wat zichzelf wijs, machtig, edel en ontzagwekkend acht, teniet te doen?
a. Ik geloof dat wanneer een christen zichzelf afvraagt: ‘Maar wie ben ik?’, dat het aangeeft waarom God de dwazen, de zwakken, de onaanzienlijken en de verachten gekozen heeft om Zijn koninkrijk te bouwen.
b. Waarom? Omdat wanneer iemand zichzelf oprecht afvraagt: ‘Wie ben ik?’, dan weet die persoon van zichzelf heel goed dat hij/zij niet in staat is om dat werk van God te doen.
c. Mozes zei: ‘Wie ben ik?’, Gideon zei: ‘Wie ben ik?’, koning David zei: ‘Wie ben ik?’, koning Salomo zei: ‘Wie ben ik?’.
1. Al deze dienstknechten van God stelden deze vraag en al deze dienstknechten hadden van God de wijsheid en de kracht gekregen om de wijzen en de machtigen van deze wereld te beschamen.
(i) Dus, als jij jezelf vanmorgen afvraagt: ‘Wie ben ik?’, dan ben je in goed gezelschap.
God kiest dit soort mensen, God kiest jou en mij, mensen die zichzelf afvragen: ‘Maar, wie ben ik?’.
Waarom kiest God dit soort mensen?
Vers 29 – “opdat geen vlees zou roemen voor Zijn aangezicht.”
I. De bedoeling is dat God ALTIJD de eer en de glorie krijgt die Hem toekomt.
A. En wanneer ik als dwaze, zwakke, onaanzienlijke, en verachte de kracht van God ontvang om Hem te dienen, dan zou het absurd zijn als ik een hoge dunk van mezelf krijg en rondloop met de gedachte dat ik iets ben.
B. Dus heeft God ervoor gezorgd dat de ware dienstknecht van God zich niet op iets zou kunnen beroemen.
i. Dit houdt Gods dienstknechten afhankelijk van Hem.
ii. Dit houdt Gods dienstknechten nederig en klein.
iii. Dit was ook de houding van Johannes de Doper, die zei: ‘Jezus moet meer worden en ik moet minder worden’.
iv. Dit is ook een element dat ons, ons als gemeente, hoort te verenigen.
II. Als jij jezelf vanmorgen afvraagt: ‘Wie ben ik?’ dan heeft God een mooi woord voor jou.
A. 1 Kor. 6:20 & 7:23 – “U bent duur gekocht”.
i. God heeft voor jou en mij de hoogste prijs betaald om ons Zijn eigendom te maken. Hij heeft in ons ALLES geïnvesteerd, Zijn hele spaarpot heeft Hij ingelegd om ons te kopen.
ii. Petrus zegt dat wij verlost zijn met het kostbare bloed van Jezus.
iii. Dus ‘Wie ben jij?’ Jij bent duur gekocht, jij bent kostbaar in Gods ogen, jij bent Zijn oogappel, jij bent die parel van grote waarde.
a. En God heeft jou, God heeft ons gekozen om Zijn wijsheid in deze wereld te verspreiden.
1. Jezus zei in Joh. 15:5: ‘Zonder Mij kunt u niets doen’.
Heb jij jezelf al aan Jezus overgegeven?
Ben je vanmorgen misschien van Jezus vervreemd?
Dan is nu het moment om het met Hem in orde te maken.